🐑 Let op deze punten bij de gezondheid van je schapen
Of je nu een dier aankoopt of je eigen kudde beoordeelt, sommige afwijkingen kunnen de gezondheid of productiviteit van een schaap beïnvloeden. Keuringscommissies letten hierop, en het is nuttig om zelf ook goed te kijken.
Een gezond schaap moet kunnen:
Grazen
Lopen naar vers gras
Lammeren en zogen
Belangrijke controlepunten:
Gebit – Controleer of het schaap een sterk gebit heeft, correct geplaatst in de onderkaak, en geen overbeet.
Poten en klauwen – Let op rechte poten, stevige hoeven en normale gang. Problemen kunnen lopen, grazend gedrag en groei beïnvloeden.
Geslachtsdelen – Controleer op normaal gevormde geslachtsdelen voor vruchtbaarheid en natuurlijke paring.
Uier bij ooien – Een goed gevormde, gezonde uier is essentieel voor de melkproductie en het zogen van lammeren.
Andere aandachtspunten:
Erfelijke of minder opvallende gebreken kunnen ook problemen geven.
Het verleden van vruchtbaarheid en het vermogen van de moeder om lammeren te behouden is interessant om te kennen, ook al spelen omgevingsfactoren zoals voeding hierbij een rol.
Met deze checklist kun je zelf inschatten of een schaap gezond is en geschikt voor de fokkerij, en krijg je een beter idee van wat keurmeesters op keuringen beoordelen.
Schapen hebben geen snijtanden bovenin de bovenkaak. Ze snijden het gras af met de onderkaak en kauwen het vervolgens met de kiezen, die zowel boven als onder aanwezig zijn. Meestal wisselen de melktanden voor het volwassen gebit tussen 8 en 24 maanden, bij kort gras kan het dier op dat moment wat vermageren of minder goede vertering (diarree/groenkauwen zie onder) hebben.
Veelvoorkomende afwijkingen:
Overbeet (varkensbek / Brachygnathia)
Hierbij steekt het harde tandvlees-pad van de bovenkaak verder naar voren dan de toppen van de ondertanden.
Bij oudere dieren kan dit soms ontstaan door afslijten van de tanden, maar als een jong dier dit al heeft, is het ongewenst.
Overbeet wordt vaak erger met de leeftijd en kan problemen veroorzaken bij het grazen.
Het is erfelijk; jonge dieren met overbeet worden beter niet voor de fok aangehouden of kunnen geleidelijk uit de kudde worden geselecteerd.
Onderbeet (snoekenbek)
Hierbij komen de snijtanden van de onderkaak vóór het midden van het tandvlees-pad van de bovenkaak.
Dit kan leiden tot sneller afslijten of afbreken van de snijtanden.
Ook deze afwijking heeft een aanzienlijke erfelijkheidsgraad en dergelijke dieren worden best uit het koppel verwijderd.
Praktische tip: controleer bij de aankoop of selectie van een schaap altijd het gebit. Een correct gebit is essentieel voor een goede voeding, groei en algemene gezondheid.
Bovenstaand lam vertoont zware overbeet/varkensbek. Het kan moeilijker grazen, de tanden kunnen het gras niet afsnijden tegen de bovenpad. Met verouderen wordt deze afwijking nog erger.
De foto hierboven toont lichte snoekenbeet in het melkgebit van een jong lam, de tanden komen voor de pad uit. Bij lammeren onder de 3 maanden is dit nog normaal en kan nog afnemen.
Correcte beet bij een lam van 5 maanden. De snijtanden komen op de boven-pad. Je kan er niets voor of achter tussen steken.
Correcte beet bij een lam van 5 maanden.
Correcte beet bij een volwassen ram van 3j welke nog enkel de buitenste rij snijtanden te wisselen heeft. Meestal wisselen de middelste snijtanden tussen 8 en 24 maanden, bij kort gras kan het dier op dat moment wat vermageren of minder goede vertering (diarree/groenkauwen zie onder) hebben.
Wat is het?
Groenkauwen betekent dat een schaap herkauw-substantie uit de bek laat lopen. Vaak zie je groene sporen op de voorpoten of onder de kin.
Oorzaken
Te weinig vezelrijke voeding (hooi of structuurrijk gras)
Te veel krachtvoer, klaver of structuurarm gras
Bij lammeren die net gespeend zijn of extra krachtvoer krijgen, komt het tijdelijk vaker voor
In de winter komt groenkauwen meestal minder voor
Gevolgen
Het verliezen van herkauwde voeding betekent dat belangrijke voedingsstoffen verloren gaan. Dit kan leiden tot:
Vertraging in groei
Vermindering van conditie
Erfelijke factor
Als groenkauwen lang aanhoudt of slechts bij één dier in de kudde voorkomt, is een erfelijke aanleg niet uitgesloten.
Wat kun je doen?
Zorg voor voldoende ruwvoer en vezelrijke voeding
Let op de balans tussen krachtvoer en structuurrijk gras
Observeer lammeren na spenen en pas eventueel het dieet aan
Dit lam is een 'groenkauwer'. Zijn kin is groen bevuild en zijn voorpoten ook. Bij dit pas gespeende ramlam kan het nog als normaal beschouwd worden.
Bij schapen kunnen afwijkingen in de poten leiden tot ongelijke belasting van de hoeven, slijtageproblemen en zelfs artrose. Het is belangrijk om hierop te letten bij aankoop of selectie voor de fok.
1. Openstaande hak / O-benen
De hielen staan uit elkaar, waardoor de hoeven dichter bij elkaar staan dan de hak.
Gevolgen: ongelijke belasting van de hoeven, scheef afslijten en mogelijke problemen in de gang, vooral bij zwaardere dieren of drachtige ooien.
Erfelijkheid: ongeveer de helft van de lammeren van een dier met O-benen vertoont ook enige mate van dit euvel, afhankelijk van het andere ouderdier.
2. Franse voorhand / X-benen
De carpale gewrichten van de voorpoten staan dichter bij elkaar dan de hoeven, waardoor de voorhoeven vaak uit elkaar wijzen.
Gevolgen: ongelijke slijtage van de hoeven en gewrichten, wat op termijn gangproblemen kan geven, vooral bij zwaardere dieren.
Erfelijkheid: ongeveer 25% van de lammeren vertoont X-benen indien één van de ouderdieren dit heeft.
Praktisch advies:
Controleer altijd de stand van de voor- en achterpoten bij aankoop of selectie.
Selecteer dieren met rechte, goed gedragen poten voor de fok om erfelijke problemen te minimaliseren.
De voorpoten van de linkse ram vertonen op deze foto een lichte X-stand, ook wel Franse voorhand genoemd. De rechtse ram vertoont een correcte stand van de voorpoten.
De hielbeenderen van bevenstaande ooi wijzen weg van elkaar, men spreekt van openstaande hielen. De tenen van de achterpoten wijzen wat naar elkaar toe. Dit noemt men O-benen.
Bovenstaande ooi heeft mooie rechte achterpoten zonder O- of X-stand. De hielbeenderen staan parallel en wijzen recht naar achteren.
Het controleren van de geslachtsdelen is cruciaal voor de gezondheid, vruchtbaarheid en selectie van schapen.
1. Testikels bij rammen
Soms zijn één of beide testikels niet ingedaald; het scrotum is dan leeg.
Dit kan leiden tot verminderde vruchtbaarheid.
Idealiter zijn beide testikels aanwezig en ongeveer even groot.
2. Kween of hermafroditisme bij ooien
Soms lijkt een ooilam erg mannelijk: brede bouw, mannelijke kop, afwijkende vulva.
Bij hermafroditisme is er sprake van een combinatie van mannelijke en vrouwelijke geslachtsdelen (zeldzaam).
Kween (freemartin):
Ontstaat vaak bij tweelingen waarbij één lam een ram is.
Het vrouwelijke lam ontwikkelt deels mannelijke kenmerken door het testosteron van de tweelingbroer.
Te herkennen aan: vulva lager dan normaal, plasgootje verder van de anus, soms een zwelling die op een scrotum lijkt.
Vaak zijn deze ooilammeren onvruchtbaar.
Praktisch advies:
Controleer altijd de geslachtsdelen bij aankoop of selectie van lammeren.
Vermijd dieren met afwijkende of onvolledig ontwikkelde geslachtsdelen voor de fok.
Het linkse ooilam kan men verdenken van hermafroditisme of een kween te zijn gezien de mannelijkere consitutie. De horens zijn wel minder dik dan bij een ramlam.
Correcte vrouwelijke genitaliën, anus en vulva zijn gescheiden door een stuk huid. De vulva loopt verticaal en de beide schaamlippen komen samen in een smalle plooi die als gootje dient waarlangs de urine geleid wordt tijdens het plassen. Forser voorkomen van dit gootje of grote zwelling van de schaamlippen opzij kan verdacht zijn voor een kween of hermafrodiet.
Een gezonde, goed functionerende uier is cruciaal voor het zogen van lammeren.
Belangrijkste kenmerken:
Symmetrisch: de uier moet min of meer gelijk verdeeld zijn, met twee goed functionerende tepels.
Voldoende volume: niet te klein (lam krijgt onvoldoende melk) en niet te groot of laag hangend (lam kan moeilijk drinken, risico op mastitis).
Veelvoorkomende problemen:
Overmatig volle of lage uier:
Kan over de grond slepen.
Lam kan de tepels moeilijk vinden → minder drinken → tragere groei of sterfte.
Verhoogd risico op mastitis of uierinfectie door stilstaande melk en bacteriën.
Te weinig melk of onvoldoende volle uier:
Lam krijgt te weinig voeding.
Soms ligt het probleem bij het lam: verkeerde zoekinstincten of zwakke zuigreflex.
Praktisch advies:
Observeer ooien tijdens het zogen.
Ooien met terugkerende problemen (mastitis of onvoldoende melkproductie) kunnen beter uit de fok verwijderd worden.
Soms is het nuttig om een ooi door een andere ram te laten dekken, om te controleren of het probleem bij het lam lag.
Belangrijkste punten:
Gewenste vorm: een natuurlijke staart zonder rigide knikken. Een lichte golfslag is toegestaan, zolang de staart normaal geplooid kan worden.
Varkensstaart: een rigide knik omhoog is ongewenst.
Gevolgen: verhoogd risico op infecties of myiasis (vliegenlarven in de plooi).
Extreem wollige staarten: kunnen problemen geven als mest blijft hangen.
Praktisch advies:
In Engeland wordt de staart bij jonge dieren soms ingekort met een elastieken bandje om problemen te voorkomen.
Let bij aankoop of selectie op een staart met een natuurlijke vorm, passend bij de rasstandaard.
Erfelijkheid:
Staartlengte en -vorm zijn vrij erfelijk.
Er is vermoedelijk een positieve correlatie tussen de staartmaat en de afmetingen van de rug en het zadel.
Het voorste lam geniet hier de voorkeur wegens de correct gevormde staart. De achterste heeft een geknikte varkensstaart die niet recht te plooien is. Dit gebrek was aangeboren.
De vacht geeft veel informatie over de gezondheid en het welzijn van een schaap.
Belangrijkste punten:
Natuurlijke rui: Wiltshire Horn schapen verliezen hun wol volledig na de winter.
Ooien die niet drachtig zijn en rammen ruiten eerder.
Dunne, korte wol is gewenst; lange plukken of gedeeltelijk vastzittende wol zijn ongewenst.
Symptomen van problemen:
Wol die buiten het rui-seizoen loskomt, of dieren die traag of onregelmatig ruien, kan wijzen op voedings- of gezondheidsproblemen.
Soms is dit echter erfelijk.
Risico’s:
Lang blijvende of klonterige wol kan leiden tot myasis (infectie door maden van de groene vleesvlieg).
Een klein plukje op de billen of staart kan soms worden toegestaan.
Vergelijking met wolschapen:
Wolschapen zijn gefokt om wol vast te houden, zodat het gelijktijdig kan worden geschoren.
Wiltshire Horns hebben nog hun natuurlijke capaciteit om de wol zelf te verliezen, wat gezondheidsrisico’s vermindert en onderhoud eenvoudiger maakt.