De Wiltshire Horn is een sterk, natuurlijk en onderhoudsarm schapenras. Dankzij hun robuuste aard kunnen de dieren in de winter probleemloos buiten blijven, zolang er voldoende gras beschikbaar is. Dit alles maakt ze geschikt voor extensieve, milieubewuste houderij.
Bij een goed voedselaanbod ontwikkelen de dieren een uitstekende bespiering, waardoor de Wiltshire Horn niet alleen geschikt is voor stamboekfokkerij, maar ook gewaardeerd wordt in de vleesproductie.
Het vlees is van nature mager, is fijn van structuur, mals en heeft een excellente smaak, zonder de sterke "lanoline"-smaak van sommige meer commerciële rassen.
Ondanks hun bovengemiddelde formaat hebben ze geen hoge omheining nodig. Ze zijn rustig, zachtaardig en gewend aan menselijk contact. Met een beetje bijvoeding eten ze graag uit de hand – al vraagt dit bij de rammen wel om enige voorzichtigheid.
De ooien lammeren meestal zelfstandig en merkbaar vlotter dan bijvoorbeeld de Texel.
Gemiddeld krijgen ze 1,6-1,8 lammeren per jaar per ooi. (Eerstejaars meestal 1 lam.)
De lammeren zijn levenslustig bij de geboorte en groeien op gras tot wel 400 gram per dag.
De Wiltshire Horn is een kortwollig, zelfruiend ras – scheren is dus niet nodig. Dat maakt de dieren vrijwel ongevoelig voor de wolvlieg (myiasis).
Wanneer het beenwerk correct is, moeten ook de hoeven zelden/nooit gekapt te worden. [2]
De karakteristieke horens geven de dieren een rustieke uitstraling en dienen als handige greep bij onderzoek of behandeling. Ondanks hun horens blijven ze betrouwbaar binnen standaard schapendraad of elektrische netten.
Jaarling Wiltshire Horn ooi met statige houding. (2023)
Klara 0019 en Noella 0027. Volwassen ooien houden hun conditie makkelijk in de winter, het ras heeft zelfs neiging tot vervetting bij bijvoederen (Januari, 2024).
Deel van de kudde (Juli, 2022)