Voor informatie over het houden van schapen, hun gedrag en noden met name voer voorziening, water, omheining, mineralenliksteen/bolussen,... verwijs ik graag naar het boek: 'Schaapsignalen' van Frank Glorie (2014). 9789087401054.
Schapen zijn sociale dieren: idealiter minimaal 3–4 dieren per groep.
Vermijd stress bij scheiden of verplaatsen.
Stress verhoogt infectiedruk en ziektegevoeligheid.
Richtlijn: 1 schaap + lammeren per 10 are (0,1 ha) op gemiddelde Belgische weide.
Droge, natte of arme weides: extra ruwvoer nodig. Lokaal hooi met kruiden of luzerne is de ecologische, bijvriendelijke optie. Bietenpulp of maiskuil kunnen alternatief.
Krachtvoer voor drachtige ooien of pas gespeende lammeren (laatste 4 weken + 2 weken na lammeren). Schapenbrok uit de lokale handel, gebroken tarwe, -gerst of -mais geven ook extra energie.
Dwergrassen hebben minder gras nodig, maar geven minder vleesproductie.
Onmisbaar, vooral voor lacterende ooien en droge periodes.
Vermijd ondiepe vijvers of plassen (leverbotgevaar).
Drinkbak: steile rand, regelmatig schoonmaken, niet in volle zon.
Belangrijk voor gezondheid, immuniteit en vacht.
Gebruik likstenen, likemmers of bolussen geschikt voor schapen.
Geen geiten- of hertenlikstenen (te veel koper).
Oude rassen zoals Wiltshire Horn: eventueel 1x/jaar een koperbolus.
Er zijn vele nuttige kruiden die je aan je schapen kan voeren. Wilde chicorei bijvoorbeeld is een kruid dat vaak als onkruid wordt beschouwd, maar het wordt door de schapen graag gegeten en heeft bewezen anti-parasitaire eigenschappen. Verder heeft het een behoorlijke nectarwaarde voor de inheemse bijenpopulatie. Het is een pioniersplant en je vindt het sneller terug op oude molshopen of omgewoelde grond.